zondag 31 december 2006

Frankrijk 2006



"tijdschrift “de Vrijruiter”

Bon Courage
1000 km te paard door Frankrijk


Afgelopen voorjaar hebben Paul van Rooijen en Hans Martens op hun Criollos een trektocht van 2 maanden gemaakt, vanuit zuid Frankrijk richting Nederland.
Paul vertelt zijn verhaal.

Hans liep al wat jaartjes rond met het plan om een lange trektocht door Frankrijk te maken.
Hij probeerde me ieder jaar wel een keer zo ver te krijgen dat ik mee zou gaan. Het stond te ver van me af. Omdat ik met andere dingen bezig was. Ook was het voor mij best lang geleden dat ik op een paard had gezeten. Een jaar geleden kwam het weer ter sprake en toen begon het toch te kriebelen.
Al snel had ik het paardenvirus te pakken en het bleek ongeneeslijk te zijn. Mijn reactie was dan ook: Hans, ik doe het, ik ga met je mee!.
Er moest een paard komen en na wat zoeken, werd mij een Buck aangeboden, een Criollo-ruin van 13 jaar oud. Een Criollo, ik had er nog nooit van gehoord. Op internet zocht naar de gegevens over dit ras en ik vond het volgende: Argentijns cowboypaard, één van de hardste en meest onverwoestbare paardenrassen ter wereld. Hij is in staat om te overleven op schaars voedsel en in extreem klimatologische omstandigheden. Hij heeft een geweldig uithoudingsvermogen en kan zeer oud worden. Hij is taai, moedig en gewillig. Een compact, stoer en goed gebouwd paard. Op papier dus het paard waar je naar zoekt.
Toen ik Buck voor het eerst zag, wist ik het meteen. Voor mij stond een gitzwart paard met de uitstraling zoals hierboven omschreven. Ik was klaar en hoefde niet verder te zoeken: Buck is het geworden.
Ook Hans ging vlot overstag voor een Criollo: Hij kocht een net uit Argentinië geimporteerde ruin van zeven jaar en noemde hem Salgado.

Eindelijk is het dan zover. Na 8 maanden voorbereiding en training stappen Hans en ik op 18 april om 06.15 op de TGV richting zuid Frankrijk. Deze trein gaat via Parijs naar Bordeaux, waar we overstappen op de boemel naar Agen en vandaar met de bus verder naar Pinel Hauterive, vlakbij Villeneuve sur Lotte. Hier bewoont de familie Kater een landgoed met zo`n 30 stallen. Dit is het startpunt van het grote avontuur met onze Criollos, Buck en Salgado. Wij arriveren rond 22.00 en de paarden worden de volgende morgen rond 07.00 afgeleverd door paardentransportbedrijf Gelissen uit Beek. Dit bedrijf heeft een lijndienst naar Spanje en neemt onze paarden mee naar zuid Frankrijk.
Rond 07.00 zijn de paarden er ook inderdaad. Een strakke planning dus. De beestjes zijn behoorlijk gaar van het gesleep, de lange reis en de daarbij horende spanning. We gunnen ze eerst een paar dagen rust om te acclimatiseren. Het klimaatverschil met thuis is ook erg groot.
In Holland nog geen blad aan de boom en hier is de bloesemtijd alweer voorbij. Thuis 10 graden en hier al dik in de 20 en Buck loopt nog steeds in zijn winterjas rond.
We kunnen zelf ook nog wel een paar dagen gebruiken om ons voor te bereiden. De route, richting Nederland hebben we middels internet grof uitgestippeld. Deze loopt van zuidwest naar noordoost en gaat door de stilste gebieden van Frankrijk Gedetailleerde kaarten en informatie over ruiterroutes hebben we niet en moeten we toch hier zien te krijgen. We leggen de vraag dan ook maar gelijk op straat en via via komen we al gauw in aanraking met Pierre Chemineau. Dit is de Maître Randonneé, zeg maar de opperwoudloper, van het departement Dordogne. Deze man kent elk pad in dit gebied en maakt z`n leven lang al trektochten te paard. De man die we hebben moeten. Hij maakt copy`s van kaarten en stippelt hierop de juiste routes met overnachtingsmogelijkheden voor ons uit. De eerste 2 weken kunnen we vooruit. Hij geeft ons tevens een naam en adres van een collega die ons dan weer verder kan helpen Een betere start kunnen we ons niet wensen.

Op 21 april zijn we er klaar voor om te vertrekken en om 08.00 zadelen we op. Op naar Monflanquin. De tocht gaat eerst langs stille weggetjes en daarna over ruigere paden(combinatie van zand en steen) bergop waards. Zo af en toe moeten we pootje baden door kleine beekjes. De paarden zijn hier duidelijk nog niet aangewend en lopen nog wat onhandig hun weg te zoeken. Ze hebben ook last van de warmte en bij wat extra inspanning loopt het zweet ze van de kop af. We doen het rustig aan. We houden tussendoor een ruime pauze en lopen stukken naast het paard mee.Rond 17.00 arriveren we, na enig zoeken, bij Beatrice. Een vriendelijke vrouw die hier een hele kleine manege beheert We zijn van harte welkom en mogen op het kantoortje, annex zadelkamer, onze matjes op de vloer leggen. Klein keukentje en douche en toilet zijn aanwezig. Beatrice vindt dat we zelf maar de prijs van de overnachting moeten bepalen, want ze weet zelf ook niet goed wat ze er mee aan moet. Altijd lastig, want je weet nooit of je het goed doet.
De reis op dag twee gaat naar Capelle Biron. Vandaag gaat bijna alles over smalle asfalt wegen door een prachtige groene omgeving met af en toe een klein dorpje en/of een kasteeltje.Het is overigens absoluut geen straf om de binnenwegen te volgen.
Er is heel weinig verkeer en voldoende berm om in te lopen. De auto`s die passeren nemen gas terug en groeten vriendelijk en roepen door hun raampje “bon courage”. We hebben bekijks, want er gebeurt iets in deze stille streken. Mensen komen uit huis en als je een vraag hebt ben je al snel omringd door het halve dorp(10 man en een paardenkop). Iedereen wil graag helpen en drankjes en hapjes worden aangeboden. Prachtig.


In capelle biron komen we na zoeken en verwijzen bij particulieren met paarden. Ook hier worden we als vanzelfsprekend welkom geheten. De paarden krijgen hun weide en wij een plek voor de tent en drinken we samen een biertje. De volgende morgen biedt de familie ons ontbijt aan. Het kan niet op en van betalen wil men absoluut niets weten.
Ik ben aangenaam verrast, want zo ken ik de Fransen helemaal niet. Ik vond ze altijd stug en afstandelijk. Een tikkeltje arrogant zelfs. Niets van dit alles. Dit is toch allemaal heel gastvrij, hartelijk en behulpzaam. De rest van de reis zal bevestigen dat dit geen incidenten zijn.
Volgende doel is Monpazier en de route gaat door hoofdzakelijk bos. De paden zijn ruw en vooral veel kleine steentjes. Niet te vergelijken met onze heerlijke zandpaden, Ik vind het trouwens een saai bos.Geef mij maar wat uitzicht.
Monpazier is een mooi oud vestingstadje met een prachtig binnenplein omringd door terrasjes en overkapte winkelgalerijen, waar wij met onze paarden dwars doorheen banjeren en pal voor een terrasje stilhouden om de weg te vragen.
Hans spreekt de hele menigte toe met de vraag voor overnachting. Nou, dit is de manier om een dorp stil te krijgen.We komen uit bij een gîte a la ferme. Een oude zooi met een prachtig klassiek appartement voor gasten. Ook hier weer een grote wei voor onze vrienden. De gastvrouw en -heer drinken wat met ons en de volgende ochtend ook weer gezamelijk ontbijt.

Inmiddels zijn we een week onderweg. en een dagelijks ritme en automatisme ontwikkelen zich. Rond 07.00 staan we op, gaan ontbijten, tent afbreken, tassen inpakken, paarden verzorgen en opzadelen. Al met al ben je daar al gauw een kleine 2 uur mee bezig. Tassen inpakken luistert nauw. Alles moet een vaste plek krijgen en het gewicht moet goed verdeeld zijn. Vervolgens moet alles goed op het paard liggen zonder dat het verschuift In het begin is het even zoeken en bijstellen. Ik heb een complete Ortlieb uitrusting en daar kan ik goed mee uit de voeten. In combinatie met mijn westernzadel zit alles als een huis en kun je er zelfs mee in galop.
`s Morgens rijden we 2 uur(alleen maar stappen), lopen vervolgens een uur mee en daarna een pauze van een uur, waarbij we de paarden helemaal afzadelen.

`s Middags rijden we weer zo`n 2 à 3 uur. Als de paarden tekenen van vermoeidheid vertonen, of het terrein is zwaar, lopen we weer mee. Op zo`n manier komen we op een gemiddelde van 25 km per dag. Zo af en toe maken we dagen van 35 km.

Na 3 weken gaan we de Correze in. Dit departement is het meest dunbevolkte gebied wat we passeren. We hebben ons voorbereid met extra noodrantsoen. Het gebied is hoofdzakelijk volgen van landwegen omdat in dit departement de organisatie van ruiterpaden niet goed is en de kaarten onbetrouwbaar zijn.
Het is een drukkende dag en een tikkeltje sloom slenteren we de dag door. In het begin van de middag krijgen we nog een zware klim over een rulpad en dikke keien. Omdat we geen adres als doel hebben, beginnen we rond 15.00 uur al rond te kijken. Al gauw hebben we een aantal weides op het oog. Na overleg met de betreffende boer is het weer geen probleem. Nadat we geïnstalleerd zijn, barst er een gigantisch onweer los. De boer komt ons binnen halen en in een kale keuken met zeil op tafel en TL aan het plafond doen de wijn en een doos koekjes hun best om de narigheid buiten te vergeten. Als het buiten rustiger is kruipen we in de tent, waar het onweer al snel weer losbarst. Dit houdt een paar uur aan en niet echt lekker om zo in de tent te liggen. Af en toe gluur ik eens naar buiten om de paarden te checken. Die staan rustig met de kont in de storm tegen elkaar aan en trekken zich van het gedonder niet veel aan. Toch zit het me niet helemaal lekker. Stel je voor dat ze door de bliksem getroffen worden. Afkloppen maar. ’s Morgens willen we vroeg op pad, maar de boer nodigt ons uit voor een ontbijt. We kunnen niet weigeren.

Een boerenontbijt is wel andere koek dan het franse stokbroodje met jam. Een tafel vol met kaas, diverse soorten eigen gemaakte paté, eigen gerookte ham, een fors brood en een grote fles wijn uit eigen wijngaard. De oudste zoon en diens vrouw zijn ook aanwezig. We zijn wat huiverig voor de wijn, maar pa boer noemt het een petit vin en zoon boer gaat voor een petit canon. M.a.w het is maar een licht wijntje. Ja jeetje, wat nou te doen. Eentje dan maar. Desnoods binden we ons zelf aan de paarden vast.
handig



We moeten zelf met een klein mes een stuk brood afsnijden wat niet echt gaat. Pa boer en zoon halen uit hun zak een knipmes en met 2 vaardige, snelle bewegingen snijden ze mooie puntjes brood af. Er wordt niet veel gepraat. De aandacht ligt bij het eten. De vrouwen staan eromheen en doen niet mee. Dit is mannenwerk. Na het ontbijt gaat het weer regenen en gaan we in de schuur wachten tot het droog is. Tijdens een opklaring vertrekken we dan toch. We gaan door een bos en al snel wordt het pad smaller, steiler en glibberiger van de regen. Het is te gevaarlijk om te blijven zitten en we gaan te voet verder. We lopen vast op een omgewaaide boom. We kunnen niet verder en moeten de hele weg weer terug. Tot overmaat van ramp begint het weer geweldig te regenen en verandert het pad in een oogwenk in een stroom modder. Het is nu echt oppassen geblazen op een pad van 50 cm breed met aan de ene kant een steile helling naar beneden. Met veel geglibber redden we het en keren we weer terug naar de boerderij. We krijgen een oude woonkamer aangeboden, die nu in gebruik is als werkkamer waar de dames paté, jam, groeten etc.etc. prepareren. Er is een inmens grote openhaard aanwezig waarin hammen gerookt worden.
Deze worden aan de kant geschoven en het vuur wordt opgepookt. De kamer hangt vol met allerlei oude gebruiksvoorwerpen. Prachtig, je waant je terug in de tijd. Als ik heel voorzichtig opper om te betalen voor ons verblijf, wordt dit met een verontwaardigde blik en een resoluut ”oh,la,la” van de hand gewezen. Een half uur later komt de familie 6 man sterk met van alles aandragen. Brood, kaas, een grote omelet, paté`s etc. etc. We worden hier even gigantisch in de watten gelegd.
De mensen kijken apetrots en vinden het leuk om ons te verwennen.
We krijgen een beter beeld van het leven hier op het platteland. Deze buurtgemeenschap bestaat naast de boerderij uit nog 5 huizen. Ze worden allemaal bewoond door familieleden. In het ouderlijk huis wonen ouders en oudste zoon met gezin, wat hier trouwens heel gebruikelijk is. Qua voeding is men bijna geheel selfsupporting. Patés kaas wijn etc. en allerlei groenten worden gewekt, gerookt gebotteld. Wat teveel is wordt verkocht. Dit is hoofdzakelijk werk van de vrouwen. Ook al het veevoeder wordt verbouwd. Maïs, graan, biet.etc.etc.
Dit was een adres om nooit te vergeten. De Correze is een mooi gebied. Het is minder steil allemaal en in dit jaargetijde nog prachtig groen. Het laatste geldt trouwens voor alle departementen en daardoor plenty voedsel voor onze paarden.

Op 4 juni arriveren we in Guipy, in het departement Nièvre, waar we onderdak vinden op domaine d’Ainay; een prachtig gerestaureerd wijnkasteel dat nu dienst doet als camping a la ferme met veel ruimte voor paarden. We zijn inmiddels alweer zo`n twee maanden onderweg en een kleine duizend kilometer verder Het moment van afsluiting nadert: Vézelay ligt op een paar dagen te gaan en dat leek ons een mooie plaats om onze tocht te beëindigen. Buck is echter weer helemaal door zijn ijzers heen en ik wil er voor die paar dagen geen nieuwe meer onderzetten. Dat bepaalt dat we hier stoppen. Het maakt ook niet zo veel uit waar we dit doen, we hebben onszelf geen einddoel opgelegd.

Ik kan terug kijken op een uniek avontuur en heb zeer genoten van alle gastvrijheid en vriendelijkheid, die er als een rode draad door heen liep. Trots ben ik op mijn naatje Buck, want die heeft zonder blessures geheel voldaan aan wat er van hem verwacht werd..



Info
Een uitgebreid verslag met plan, voorbereiding , praktische kanten en natuurlijk de reis is te lezen op; www.buckenroute.blogspot.com


Paul van Rooijen